Door onze ondergrondse containers uit te rusten met een sensor die kan meten hoe vol de container zit, kunnen wij efficiënter rijden om containers te legen en beschikbaar te houden voor het huishoudelijk afval.
Hoe werkt het?
Alle ondergrondse containers hebben een sensor die real time informatie over de vulgraad (hoe vol zit de container) doorgeeft. We hebben locaties met één ondergrondse container per afvalstroom, maar ook locaties waar meerdere containers van dezelfde afvalstroom staan (clusters). Binnen deze clusters worden vulgraad en vulsnelheid gemeten. Dit kan betekenen dat een cluster dat zich langzaam vult pas in de inzamelroute wordt gezet als de vulgraad boven de 80% is. Een cluster waarvan we weten dat het een hoge vulsnelheid heeft wordt automatisch vaker in de inzamelroute opgenomen dan een cluster met een lage vulsnelheid.
Hoe werkt het niet?
De routes worden bepaald op clusters, niet op individuele container. Als één container van een containereiland bijna vol is maar in de andere container op ditzelfde eiland nog ruimte is, wordt er nog niet geleegd. Probeer dus altijd de container van dezelfde afvalstroom ernaast, als er een vol is. Er gaat pas een seintje naar het routesysteem wanneer het eiland bijna vol is. Dit voorkomt onnodig heen en weer rijden en dat scheelt weer CO2 🙂
De sensoren kunnen niet meten of de container verstopt of defect is. Wel signaleert het systeem wanneer de container niet op het voorspelde moment vol is. Dat kan wijzen op een storing die onze medewerkers vervolgens controleren. Wanneer u zelf een storing of defect ondervindt, dan kunt u dit melden via gad.nl/melden.